Groenenborgerlaan 214, 2610 Wilrijk
Denkend aan pastoor Pas:
In elke twijg,
in elke bloem,
in elke ademtocht
is Gods geest aanwezig.
Paul Pas werd geboren in Strombeek-Bever op 9 september 1925, in een heel groot gezin. Zijn middelbare studie, de Grieks-Latijnse humaniora, deed hij op het Kleinseminarie in Hoogstraten. Daarna ging hij in Leuven klassieke filologie en theologie studeren.
Op 12 februari 1950 werd hij in Mechelen door monseigneur Leo Suenens tot priester gewijd. Vier jaar later promoveerde hij tot doctor in de theologie. Hij was leraar aan het Kleinseminarie in Hoogstraten, tot hij in 1960 professor werd aan het Grootseminarie van Mechelen. Daar doceerde hij sacramentenleer. Intussen was hij weekendkapelaan in Wijnegem, waardoor hij in contact kwam met het gewone leven buiten de wereld van het Grootseminarie. Hij gaf ook retraites en voordrachten voor verloofden en gehuwden.
Na 10 jaar professoraat in Mechelen nam Pauls leven een andere wending. Hij werd door monseigneur Jules-Victor Daem tot pastoor benoemd en op 3 januari 1970 plechtig aangesteld in de Wilrijkse H. Pius X-parochie, die om haar vooruitstrevende mentaliteit bekendstond. Al snel bracht hij er nieuwe initiatieven op gang zoals de Bijbelstudiegroepen, de dooppastoraal en gespreksavonden voor ouders van eerste communicanten. Hij wilde dat de leken een grotere rol in de kerk zouden spelen, en voorvoelde de noodzaak daarvan. Daarom richtte hij in 1977 een pastoraal team op, een van de eerste in de Vlaamse kerk. Tot het jaar 2000 heeft hij dat team geleid.
Hij reisde graag en ondernam, in het kader van de pastoraal, enkele verre reizen. Tweemaal trok hij naar Congo waar hij retraites voor missionarissen gaf. En samen met Godfried kardinaal Danneels en monseigneur Leo De Bie ging hij priesters bezoeken in Peru, Bolivia en Braziliƫ. Door deze reizen zag hij van nabij de problemen van de derde wereld en, aangaande Latijns-Amerika, besefte hij nog sterker de waarde van de bevrijdingstheologie.
Hij was ook de oecumene genegen en had goede contacten met andere christelijke gemeenschappen.
Iets wat hij heel belangrijk vond, was een verzorgde liturgie. Zijn homilieƫn werden gewaardeerd omdat hij daarin op een eenvoudige en oprechte maar tegelijk doordachte manier de essentie van het geloof en het christen-zijn verwoordde.
Voor het parochieleven en de liturgie kon hij op veel medewerkers steunen. In de pastorie echter, waar onder meer ooit zijn moeder en een zus bij hem woonden, werd het gaandeweg erg stil, na het vertrek van zijn medepastores.
Dat veranderde toen enkele verwanten hem het voorstel deden om een zorgzaam familielid in de grote pastorie te huisvesten. Zo kwam in september 1985 zijn nicht Paula bij hem inwonen. Een levendiger en meer toegewijde huisgenote kon Paul zich niet wensen.
Hij leidde en begeleidde talrijke groepen, bezocht zieken en ouderen, sympathiseerde met de jongeren, de jeugdbeweging, de gezinnen, het verenigingsleven, en had aandacht voor alles wat in de parochie en de wijk Oosterveld onder de mensen leefde.
Ook nadat hij in 2000, op 75-jarige leeftijd, met pensioen was gegaan, bleef hij zeer actief als erepastoor.
Zijn bezorgdheid om mensen en zijn respect voor ieders overtuiging, gelovig of niet, kwam sterk tot uiting in zijn teksten. Paul Pas vond het gedrukte woord belangrijk en schreef graag en goed. In zijn vele boeken en andere publicaties ging hij feitelijk in dialoog met de lezers en verruimde met zijn inzichten hun horizon, zou je kunnen zeggen.
Hij zette je aan het denken. Daarbij was hij niet bevreesd om moderne standpunten in te nemen. Hij schiep ruimte voor het eigen gewetensvolle oordeel van elk individu. Want: pastoor Pas had veel begrip voor de moeilijkheden van het leven en hij bezat een sterk geloof in het goede en een grote liefde voor de mensen.
Erepastoor Paul Pas overleed op 1 juni 2013.
Irene Smets